Gebruik en onderhoud van brandslang:1. Voordat de slang wordt aangesloten, moet de brandslang op de slanginterface worden geplaatst, worden bedekt met een zachte beschermlaag en vervolgens stevig worden vastgeknoopt met gegalvaniseerd ijzerdraad of een slangbeugel.2. Gebruik een slang. Bij gebruik van een brandslang is het het beste om de hogedrukbestendige slang aan te sluiten op een locatie in de buurt van de waterpomp. Zorg ervoor dat de waterslang na het vullen niet draait of plotseling buigt en bescherm hem tegen stoten die de slangaansluiting kunnen beschadigen.3. Slangen leggen. Vermijd het gebruik van scherpe voorwerpen en verschillende soorten olie bij het leggen van de slang. Gebruik de slanghaak om de slang verticaal op een hoog punt te leggen. Om te voorkomen dat de wielen de slang beknellen en de watertoevoer afsluiten, moet de slang tijdens het rijden onder de rails door lopen.4. Bescherm tegen bevriezing. De waterpomp moet langzaam draaien om een beperkte wateropbrengst te behouden tijdens de strenge wintermaanden, wanneer de watertoevoer op de brandlocatie moet worden stopgezet om te voorkomen dat de slang bevriest.5. Ruim de slang op. De slang moet na gebruik worden schoongemaakt. Om de lijmlaag te behouden, moet de slang die voor het transport van schuim wordt gebruikt, zorgvuldig worden gereinigd. De slang kan worden schoongemaakt met warm water en zeep om de olie te verwijderen. De bevroren slang moet eerst worden gesmolten, schoongemaakt en vervolgens worden gedroogd. De niet-gedroogde slang mag niet worden ingepakt en opgeborgen.